Zwevende fietsrotonde Eindhoven wint internationale award

07
jan
2015
Geplaatst door: Arnold  /   Categorie: Algemeen

De zwevende fietsrotonde bij de entree van Eindhoven is uitgeroepen tot de winnaar van de Staalbouwprijs 2014. De titel, die jaarlijks in afwisselend België en Luxemburg wordt uitgereikt, werd aan de ‘Hovenring’ toegekend wegens het ‘zeer intelligent en goed doordachte concept’. “Niets is overbodig, waardoor de structurele opbouw helder en begrijpbaar wordt”, zo motiveerde de jury haar keuze. 

 

De Staalbouwprijs is bedoeld voor bouwprojecten op Belgische bodem die volledig of gedeeltelijk in staal gerealiseerd zijn. De categorie met internationale projecten is daar een uitzondering op. In die categorie was naast de fietsrotonde onder andere Centraal Station Rotterdam ondergebracht.

Rotonde

Voetgangers en fietsers kunnen sinds juni 2012 officieel gebruik maken van de Hovenring. Deze ‘zweeft’ boven een druk kruispunt tussen Eindhoven en Veldhoven. Voor die tijd lag er een gelijkvloerse rotonde, maar wegens onder andere de drukte rond een nabijgelegen nieuwbouwwijk, voldeed die niet meer aan de verkeersveiligheidseisen.

De brug bestaat uit een pyloon van 70 meter, 24 staaldraden en een brugdek. Dit alles volledig uit staal. Onder meer M-vormige steunpunten bij de vier zogenaamde aanbruggen zorgen voor het evenwicht van het dek. Doordat het kruispunt onder de rotonde verdiept is aangelegd, is het hoogteverschil voor fietsers geminimaliseerd en is de helling naar het brugdek zo veel mogelijk beperkt.

Jury

“Een zeer intelligent en goed doordacht concept wat leidt tot een zuivere vormgeving”, zo liet de jury tijdens de uitreiking in Brussel weten. “Niets is overbodig waardoor de structurele opbouw helder en begrijpbaar wordt. Het project markeert een plaats.”

Met de Staalbouwprijs 2014 is de zwevende fietsrotonde toch nog in de prijzen gevallen. De Nederlandse Nationale Staalbouwprijs ging immers aan haar neus voorbij. Daar liet de jury het ontwerp van ontwerpbureau ipv Delft links liggen.

 

Bron: Verkeerspro